Interview de Bunschoter, april 2005.

1. De Doler en het Elfenkind. Zijn er overeenkomsten tussen beide boeken?

Directe overeenkomsten zijn er niet tussen de Doler en Elfenkind. Indirecte misschien wel. De Doler gaat over de zoektocht van een man die antwoorden zoekt op belangrijke levensvragen. Uiteindelijk vindt hij die antwoorden op een plaats waar hij dit niet verwachtte, en veranderd zijn leven 180 graden. In Elfenkind wordt een heel ander verhaal vertelt. Elfenkind is het verhaal van Gwendelyn, een jonge vrouw die opgroeit in het oude Welsh of Wales. Een land vol legenden en verhalen. De jonge Gwendelyn heeft een heftig leven achter zich en is op zoek naar iets dat haar leven kan vullen. Naar iemand die haar van haar sombere karakter kan bevrijden. Haar lange en moeizame reis leidt langs de vele religieuze plaatsen die haar land rijk is. Haar zoektocht lijkt tevergeefs, totdat ze iemand ontmoet die haar de ogen opent. Ook al heb ik het verhaal tussen alle correctieslagen in inmiddels meer dan veertig keer gelezen, het blijft een mooi verhaal met een diepere boodschap. Indirecte overeenkomst is dus misschien de zoektocht van mensen. Deze zoektocht is denk ik universeel. Toch is Elfenkind zoveel anders dan de Doler. Er zit zoveel meer verhaal in. Het zal je absoluut meenemen. De eerste recensies zijn inmiddels binnen. Van één gezin hoorden we dat drie volwassenen het boek afgelopen weekend uitlazen. Overdag én ’s nachts.

2. Welke boodschap heb je verpakt in het Elfenkind?

Ik vind het moeilijk te zeggen welke boodschap in Elfenkind is verpakt. Ik begrijp uit de eerste reacties en recensies die ik binnenkreeg of die ik las op de site www.novapres.nl, dat iedere lezer iets anders uit het boek haalt. In Elfenkind heb ik getracht te laten zien hoe diepe somberheid kan ontstaan, en belangrijker wat er kan gebeuren als je met dit gegeven aan het werk gaat! Voor de bijna 1 miljoen mensen in Nederland die dagelijks antidepressiva slikken zal dit boek antwoorden geven op vragen die in hun hart leven. Antwoorden waar ze wel mee aan het werk moeten. Immers, zonder te werken komt niemand van somberheid af! Ook heb ik willen laten zien dat relaties veel kunnen betekenen. Soms zelfs alles kunnen betekenen. Het boek is met opzet in eenvoudige taal geschreven. Zeg maar: zonder fratsen. Reden hiervoor is dat ik vind dat mijn boeken leesbaar moeten zijn voor jongeren én ouderen. Of dit gelukt is? Ik denk het wel gezien de reacties. Wat ik ten diepste probeer te communiceren, is dat, hoe diep de put ook lijkt, hoeveel verdriet je ook doormaakt, hoe eenzaam je je soms ook voelt, er is hoop en er is een bodem in de put, waarna de weg omhoog beklommen kan worden. Het gaat goed komen. Helemaal goed komen zelfs, maar, daar moet je wel iets voor doen. Het boek laat nog veel meer zien, en vertelt nog zoveel meer. Dat wil ik echter niet verklappen, en moet de lezer zelf ondervinden.

3. Hoe ben je terechtgekomen bij het oude Keltische Welsh?

Een mooi cadeau pak je graag mooi in. Dan is het nog fijner om weg te geven, en leuker om te krijgen. Dat is een belangrijke reden geweest om het Keltische Welsh ofwel het oud-engelse Wales te gebruiken als setting voor het boek. Daarnaast is religie trend. Alles wat naar religie ruikt, vindt gretig aftrek in winkels. Denk aan de duizenden dikke Boeddhabeelden die je zelfs bij Vroom en Dreesmann tegemoet lachen. Cliff Richard heeft ooit eens gezegd: “ Why should the devil have all the good music.” Hij bedoelde hiermee te zeggen: Waarom zou alleen de tegenstander datgene mogen gebruiken om de massa aan te spreken. In zijn geval dus Rock and Roll. Ik wil in mijn boek hetzelfde doen. Alles wat Keltisch is, alles wat maar ruikt naar religies of legenden heb ik nu eens anders willen gebruiken. Hoe? Lees dat maar in het boek. Toen ik eenmaal wist waar het verhaal zich moest afspelen, heb ik het internet vele nachten en weekenden afgestruind. Uiteindelijk kwam ik uit in een heel klein dorpje in midden-noord Wales. Een oude koster van een klein kerkje in Betws-y-Coed (spreek uit Bettoes-uh Koyd) die ik zo op het internet vond, stelde me in verbinding met een Nederlands echtpaar dat alle drukte van Nederland was ontvlucht en deze had verruild voor de rust die nog overal te vinden is in Wales. Samen met dit echtpaar Buis hebben Petra (mijn significante ander) en ik het land toen afgestruind om de juiste sfeer in het boek te kunnen neerleggen, en om de religieuze heilige plaatsen daar op een juiste manier in kaart te brengen.

4. Een recensie gaf weer: Wat een verschrikkelijk mooi boek. Het is in lange tijd niet voorgekomen dat ik zo’n machtig mooi verhaal heb gelezen. Heb het in één keer uitgelezen!!! Hopelijk verschijnen er nog meer boeken onder zijn naam. Wat doet een dergelijke recensie je?

Heel eerlijk gezegd ontroerd zo’n recensie mij. Er zit veel van mezelf in dit boek. Erg veel zelfs. Als ik dan lees dat anderen daar iets mee kunnen, dan is het goed. En dat is precies wat ik graag wil. Omdat er veel van mezelf in dit boek zit, is het meteen ook erg kwetsbaar. Binnenkort verschijnt er in het Nederlands Dagblad een recensie van Elfenkind. Kijk, het staat best wel elitair om een niet literair boek als Elfenkind, want ik zie dit niet als literair, het is gewoon een mooi verhaal met een diepe boodschap, af te kraken. Dan kan gebeuren. De Doler is in heel Nederland erg goed ontvangen en gerecenseerd. Van harte hoop ik dat dit boek hetzelfde gaat overkomen.

5. De Doler – 112 pagina’s. Het Elfenkind – 286 pagina’s. Dat is fors meer. Hoe komt het dat je tweede boek flink dikker is.

Elfenkind is een verhaal dat zich afspeelt over drie generaties vrouwen. Een moeder met haar moeder, en het kind Gwendelyn. Deze drie generaties hebben iets gemeen met elkaar. Van geslacht op geslacht wordt er iets doorgegeven. Ieder karakter moest worden uitgediept om te begrijpen wat die persoon doormaakte In Elfenkind vind je dus drie verhalenlijnen die uiteindelijk samenkomen. Vandaar de bijna driehonderd pagina’s. Ik kan je echter nu al vertellen dat ze erg makkelijk weglezen!

6. Je bent alweer bezig met een nieuw boek. Kun je daar al iets over verklappen? Wanneer komt dat uit?

Ik sta versteld! Deze journalist weet wel erg veel, maar het is waar. Ik ben bezig met iets nieuws. De eerste honderd bladzijden staan nu. Het wordt een mooi boek. Ook een bijzonder boek vind ik. Het nieuwe manuscript draagt op dit moment als werktitel: ‘Verstild Water’ en beschrijft het leven van een persoon vanaf zijn geboorte. Het bijzondere aan dit boek in wording is dat het geen fictie is. Ook is het geen magisch realisme, al zullen er mensen zijn die het boek in die hoek zouden willen neerzetten. Nee, het nieuwe boek is een verhaal dat weliswaar wordt beleefd door een fictief persoon, maar deze persoon maakt allemaal dingen mee, heel bijzondere dingen mee zelfs, die waar gebeurd zijn. Met dat boek wil ik laten zien dat er ook nu, anno 2005 veel meer is tussen hemel en aarde. Zoveel meer dat het soms niet te geloven lijkt. En toch is het allemaal waar gebeurd en meegemaakt door mensen die hiervoor hun verhalen met mij hebben willen delen. Halverwege ben ik nu, en of dit manuscript ooit uit gaat komen, hangt denk ik van verschillende zaken af. De uitgever heeft denk ik altijd het laatste woord! Het is misschien mijn boek, maar ‘de winkel’ blijft de verantwoording van de uitgever.

7. Je bent veranderd van uitgever. Van Medema naar Novapres. De reden van die switch?

De reden is erg simpel. Henk Medema, inmiddels een goede vriend, meer nog, een goede broer, geeft geen romans uit. Toen Henk het ruwe manuscript las, wilde hij wel een uitzondering maken. Maar zoals je weet is uitgeverij Medema een stichting. Het stichtingsbestuur wilde geen uitzonderingen. Dus kon Elfenkind niet bij Medema worden uitgegeven. Daarna is het manuscript naar Novapres gestuurd. Die waren gelukkig enthousiast, al is een onbekende auteur best een financieel risico voor een uitgever. Gelukkig heeft de Doler het erg goed gedaan in Nederland en daarbuiten. Hopelijk doet Elfenind hetzelfde! Ik ben overigens erg blij met Novapres. Ondanks de vele grote namen in haar fonds, is het een uitgeverij gebleven met oog een aandacht voor het kleine. En dat is best bijzonder als je weet dat het in uitgeversland steeds commerciëler wordt!

8. Wat betekent schrijven voor jou? Heb je een vast ritme, of verschilt de productie per week. Hoeveel uur ben je gemiddeld bezig met schrijven.

Er is geen vast ritme. Er is zelfs helemaal geen ritme. Het kan gebeuren dat ik weken niets schrijf, en dat ik daarna een heel weekend, dit is inclusief de nachten, op zolder zit te werken. Wel heb ik altijd een notitieboekje bij me waarin ik de ideeën opschrijf die invallen.

9. Je verzorgt ook spreekbeurten. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Het is deze maand precies drie jaar geleden dat ik ernstig ziek werd opgenomen in een ziekenhuis. Ik verwachte niet dat ik zou overleven. Het ging anders. Toen ik weken later nog steeds in het ziekenhuis lag, en me afvroeg waarom ik nog leefde, kreeg ik het antwoord op deze vraag heel helder in mijn hoofd. Ik moest proberen een goed vader te zijn voor mijn kinderen, en een goede man voor mijn vrouw. Daarnaast moest ik boeken gaan schrijven en spreekbeurten gaan verzorgen. Ik heb, heel eenvoudig, geluisterd naar die stem, en ben de boeken gaan schrijven. En terwijl ik wist dat slechts 0,25% van de bij uitgevers ingestuurde manuscripten ook werkelijk een boek werden, heb ik toch gedurfd dit te doen. Het was me immers verteld! Steeds minder mensen, en zeker ook jongeren, lezen nog. Een logisch gevolg van de beeldcultuur. Daarom dus de spreekbeurten, maar wel op een heel vernieuwde wijze. Ik vertel mijn verhalen, soms rondom de boeken op (jongeren) conferenties, en soms rondom andere thema’s in kerken of gemeentes, met veel beelden. Zo kun je de boeken en verhalen met een extra dimensie zien, want ik trek samen met Petra met beamer en laptop het land door, en vertel zo de beeldverhalen. Het mooie is, dat zo’n beeldverhaal mensen extra raakt, en dat de luisteraar daarna alsnog het boek gaat lezen.

10. Zou je kunnen leven van het schrijven, of is het meer hobby en zijn de financiën bijzaak.

In Nederland kan een christen denk ik niet leven van boeken. Nee, van schrijven kan ik niet leven. En dat is maar goed ook. Ik denk dat je dan al snel een broodschrijver zou worden. En een broodschrijver zijn is wel het laatste wat ik wil. Ik wil blijven schrijven over de dingen die werkelijk belangrijk zijn. Zaken met een toegevoegde waarde. Verhalen waar mensen zich in zullen herkennen, en waar ze iets mee kunnen. Verhalen die verder kijken dan ons korte leventje op deze aarde! Immers, je moet wel over heel erg weinig intelligentie beschikken als je nog steeds geloofd dat het na die paar jaar hier op aarde over is!